Tips voor het maken van plannen

Tips voor het maken van plannen

  • Samenwerken met het bedrijfsleven.
    Fundament voor een regioplan is een sterke samenwerking met het bedrijfsleven in de regio. Als een regio het bedrijfsleven weet te organiseren én bedrijfsleven en onderwijs samenwerken, maakt het het opleiden van leerlingen voor de regionale arbeidsmarkt een stuk makkelijker.
  • Stem opleidingsaanbod af op de regionale vraag van het bedrijfsleven.
    Kijk met partners (onderwijs en vooral ook bedrijfsleven) van buiten naar binnen! Stel als onderwijs de vraag: wat vraagt de arbeidsmarkt in de regio waarin we werken? En stem daar het onderwijsaanbod op af. Stel u ook de vraag wie leerlingen opleidt als onderwijs en arbeidsmarkt niet bij elkaar passen? Verwoord de analyse van buiten naar binnen in de regiovisie en laat dit volgen door een analyse van het opleidingsaanbod in de regio.
  • Concurrentie en nu?
    In onze regio wordt gevochten om po-leerlingen. Een leerling die bij school A komt gaat niet naar school B en dus is samenwerking tussen scholen bijna onmogelijk. Stap over uw schaduw heen. In een concurrentiesituatie zijn op termijn alleen verliezers, want niemand kan in een krimpend marktaanbod overeind houden.
  • Als samenwerking alleen op papier bestaat (en papierentijger is) schiet het met de toekomstbestendigheid niet op.
    Pas ervoor op dat er te snel gewerkt gaat worden aan een plan op papier. Formuleer eerst uw ambitie als regio en bespreek met elkaar hoe u die ambitie vorm wilt gaan geven. Opschrijven van wat afgesproken is, is snel gebeurt.
  • De penvoerder is ‘de baas’ op basis van vertrouwen.
    Ga niet alles tot in detail vastleggen, dat werkt in de praktijk niet en maakt dat mensen grenzen op gaan zoeken.
    Zet een eenvoudige projectorganisatie op. In de regeling staat dat het budget dat besteed wordt aan overhead beperkt moet worden. Dat betekent: niet onnodig vergaderen en overleggen, geen extra organisatie optuigen. Elke extra functionaris creëert zijn eigen werk, maar is lang niet altijd nodig.
  • Betrekt docenten bij de planvorming!
    Regio’s hebben de neiging op directie/schoolleidersniveau plannen te maken en de dagelijkse praktijk hier niet bij te betrekken, anderzijds zijn er docenten die plannen maken en hun leidinggevende hier niet bij betrekken. Dit leidt tot teleurstellingen aan beide kanten.
    Ga vanaf het begin met elkaar in gesprek en voorkom dat er beslissingen worden genomen die niet op draagvlak kunnen rekenen c.q. niet uitvoerbaar zijn.
  • Beschrijf een stip op de horizon waar je met elkaar naar toe wilt werken.
    Neem de commissie in de beschrijving van het plan mee in de gedachten en worstelingen van de regio. Niet voor elk ‘probleem’ is een kant-en-klare oplossing. Die wordt ook niet verwacht in de plannen, wel wordt verwacht dat de beoordelingscommissie een beeld krijgt van de manier waarop een regio met een ‘probleem’ aan de slag gaat.
  • Wees zo concreet mogelijk.
    Hou de richtlijnen aan van het beoordelingskader en geef zo concreet mogelijk aan wat er in een regio gedaan gaat worden. Werk met prognoses en streefgetallen en geef als regio aan hoe die bereikt gaat worden.
  • Geef niet alle getallen, maar ook het verhaal erachter.
    Getallen hoeven in de plannen nauwelijks opgenomen te worden, verwezen kan worden naar het regioportret en andere bronnen. Het verhaal achter de getallen is wel interessant.
  • Ga niet uit van groei in leerlingaantallen.
    In vrijwel alle regio’s krimpt het aantal leerlingen de komende tijd. Sterk Techniekonderwijs zal niet heel veel meer leerlingen naar techniek trekken, doel is vooral leerlingen voor techniek te behouden. Geef in de plannen aan hoe de regio dat gaat realiseren.
  • Zie de formats als een leidraad en vul deze aan.
  • Besteed ook aandacht aan het docententekort.
    Inventariseer niet alleen dat er een docententekort komt, maar geef in het regioplan ook aan hoe de regio van plan is dit tekort op te lossen.