Uitgangspunten voor een Regioplan Sterk Techniekonderwijs

Voorbeeld van afspraken tussen vmbo-scholen

Een geanonimiseerd voorbeeld van afspraken die in een regio gemaakt zijn tussen alle vmbo-scholen in de regio.

Afspraken

  • Het STO Overleg is het gremium dat het regioplan voorbereidt. In het STOO zitten de directeuren van de vmbo-scholen met een Techniekprofiel (breed of smal). Binnen het STOO zit de penvoerder van de regio. De penvoerder dient het regioplan in, ontvangt de middelen en zorgt ervoor dat het budget, volgens de bij het plan ingediende begroting, verdeeld wordt of uitgevoerd wordt. Ook moet de penvoerder de uitgaven verantwoorden.
  • Het STOO heeft voorgesteld om met bovenstaande scholen de regio af te bakenen, met ruimte voor het aansluiten van andere scholen.
  • Het College heeft verzocht tot aansluiting bij de regio. Advies is om hiermee akkoord te gaan.
    – Sluit na de gemeentelijke herindeling aan bij de nieuwe gemeentegrenzen of is logisch in de opbouw van de regio.
    – Vanuit verleden is er al intensieve samenwerking (met name m.b.t. Vakcollege).
    – Het College werkt intensief samen met het MBO m.b.t. de doorlopende leerlijnen.
    – Bedrijven in de regio zijn veelal gericht op de techniekscholen.
    Advies: directeur van het College sluit aan bij STOO.
  • Iedere school (vmbo breed, niet alleen techniek) heeft € 50,- per leerling ontvangen om mee te denken/schrijven aan het regioplan. Iedere school kan daar dus capaciteit voor vrij maken. Het STOO heeft voorgesteld dat het penvoerderschap gedurende de aanvraagperiode bekostigd wordt uit de middelen die zij als grootste technische school (70% van de techniekleerlingen uit de regio) zelf heeft ontvangen.
  • Binnen het STOO is het volgende kader besproken als uitgangspunt voor het regioplan: de vmbo-scholen met techniekprofielen ontvangen naar rato van het aantal leerlingen de middelen. Daarvan wordt ca. 20% afgedragen aan regionale doelen die nagestreefd worden, bijvoorbeeld het ondersteunen van de basisscholen m.b.t. techniekonderwijs en het bedienen van VO leerlingen uit niet-techniekscholen van goed techniekonderwijs c.q. oriëntatie op techniek (technieklocaties openstellen voor andere scholen). Ca. 80% wordt besteed aan de versterking van het techniekonderwijs op de eigen locatie, waarbij de uitgewerkte plannen uiteraard zijn afgestemd op elkaar en op het mbo en relatie hebben met het totale plan.
  • De plannen respecteren de huidige verhoudingen binnen de regio = versterking kwaliteit, niet van eventuele concurrentie.
  • De penvoerder komt z.s.m. met een planning wie waar wanneer over wat benaderd wordt (STOO concept voorstel bespreken).
  • Vraag: Cofinanciering bedrijfsleven = 10%. Bedrijfsleven wordt in deze regio vertegenwoordigd door een bedrijvenkring Vrienden van het STOO-college.
  • Het bestaande overleg van de besturen in de regio wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang. Tekenende besturen worden daarnaast (in bilaterale overleggen) door de penvoerder meegenomen.