In 2025 gaat STO een nieuwe fase in, een fase waarin regio’s op basis van hun regiovisie en doelstellingen aanpassingen kunnen doen qua activiteiten en organisatie. De nieuwe fase betekent niet dat alles verandert, de uitgangspunten van STO blijven namelijk gelijk! Zo blijft het doel van STO dat vmbo-scholen, mbo-instellingen en het bedrijfsleven in de regio samen werken aan een duurzaam, dekkend en kwalitatief hoogstaand Sterk Techniekonderwijs met één van de vmbo-scholen als penvoerder. Ook blijft voor de komende periode techniek in het vmbo het uitgangspunt. Dit betekent dat techniek in andere vmbo-profielen gestimuleerd kan (misschien wel moet) worden, door technische profielmodulen en keuzevakken in deze profielen op te nemen. Het is aan de regio om te bepalen wat onder techniek wordt verstaan en wat niet, maar automatisch subsidie doorgeven aan niet-technische profielen of programma’s, zonder dat er vanuit dat profiel of praktijkgerichte programma’s gewerkt wordt aan technische opdrachten, past niet in de definitie van techniek.
Ook blijft het vmbo centraal staat. Dat betekent dat havo en vwo wel gebruik mogen maken van faciliteiten van het vmbo, maar dat er geen geld beschikbaar gesteld mag worden aan bijv. de ontwikkeling van lesmateriaal voor bijv. havo-P het technasium of het vak O&O. Praktijkonderwijs en het VSO kunnen gebruik maken van STO, maar ook zij moeten dan werken aan technische opdrachten.
Grenzen zijn niet altijd scherp te stellen, daarom is het aan de regio om met elkaar in gesprek te gaan over de vraag wat onder ‘techniek’ en ‘praktische opdrachten’ verstaan moet worden. De regio beslist, binnen de gegeven uitgangspunten, ook of een verzoek voor subsidie in aanmerking komt of niet.