Beleidsstukken die relevant zijn voor het programma Sterk Techniekonderwijs.
Samenstelling commissie en meer informatie over de leden.
Digitale kaart met een overzicht van alle regio´s.
Regioportretten gemaakt in een landkaart met daarin regiospecifieke gegevens.
In deze tool vindt u de precieze leerlingenaantallen per vestiging.
Op deze pagina vindt u facts & figures van alle arbeidsmarktregio’s.
Voor regio’s is kosteloos ondersteuning beschikbaar om te helpen bij het maken en het realiseren van de plannen.
Overzicht van ondersteuners/coaches.
Hoe doen anderen het? Inspirerende voorbeelden en bruikbare handvatten uit de praktijk.
Hulpmiddelen om mee aan de slag te gaan.
Bekijk alle webinaropnames in de serie STO LIVE.
Nieuws over het project Sterk Techniekonderwijs.
Interessant nieuws uit de 78 regio´s.
Agenda met bijeenkomsten over het project Sterk Techniekonderwijs.
Georganiseerde bijeenkomsten in de 78 regio´s.
Activiteiten van het project Sterk techniekonderwijs.
Bij de start van de transitiefase STO moesten regio’s voor de cofinanciering samenwerkingsovereenkomsten met het bedrijfsleven overleggen. Nu de transitiefase loopt, komt regelmatig de vraag of deze samenwerkingsovereenkomst bij nieuwe cofinancierders afgesloten moet worden en ingestuurd moet worden aan DUS-I.
We hebben deze vraag aan DUS-I voorgelegd. Hun reactie:
De gedachten achter de cofinanciering is dat het bedrijfsleven in de praktijk betrokken wordt bij het onderwijs. Dit omdat zij belang hebben bij goed opgeleide leerlingen, die snel in de bedrijven aan de slag kunnen. Bij het indienen van het regionale STO-plan waren ondertekende samenwerkingsovereenkomsten verplicht, zodat nagegaan kon worden of er voldoende financiële dekking voor het plan was. Het is voor de penvoerder zelf ook aan te raden gemaakte afspraken met de cofinancierder vast te leggen, zodat de penvoerder in de loop van het programma niet voor ongewenste verrassingen komt te staan.
Op basis van voortschrijdend inzicht kan de cofinanciering natuurlijk veranderen. Belangrijk is en blijft dat er voldoende betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de scholen is. In de regeling STO is vastgelegd dat het bedrijfsleven in de transitiefase ten minste 10% van het totale subsidiebedrag aan cofinanciering inlegt. Dit wordt pas aan het eind van de transitiefase vastgesteld.
In de regeling STO is vastgelegd dat cofinanciering zowel in materialen, middelen als natura kan worden verkregen. Vormen van cofinanciering in natura zijn stage, gastlessen en bedrijfsbezoeken. De cofinanciering is dan het aantal uren dat het bedrijfsleven in leerlingen investeert. In de begroting en verantwoording moeten aan de uren een reëel tarief in geld gekoppeld worden (de handreiking programma-administratie spreekt van € 50,- per uur).
In de loop van de transitiefase kunnen cofinancierders afhaken (bijv. omdat ze failliet gaan) en aanhaken. Met nieuwe cofinancierders hoeft geen nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten te worden om de cofinanciering mee te laten tellen in het totaal. Als u ervoor kiest een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten hoeft die niet aan DUS-I opgestuurd te worden. Dat was alleen verplicht bij de start van de transitiefase. Wel blijft het raadzaam afspraken vast te leggen.
Er staat een team van ondersteuners klaar met verschillende expertises.
Bekijk de leerlingen per vestiging, leerlingstromen en arbeidsmarktinformatie.