31 oktober 2022

Terugblik op de reflectiegesprekken

Veel enthousiasme in de STO-regio’s

De afgelopen maanden hebben we vanuit het ondersteuningsteam van Sterk Techniekonderwijs de jaarlijkse reflectiegesprekken met bijna alle regio’s gevoerd; inspirerende gesprekken met programmaleiders, penvoerders, docenten en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Er is veel enthousiasme in de STO-regio’s. STO is een merk geworden, de onderlinge samenwerking wordt steeds intensiever en er wordt hard gewerkt aan mooie activiteiten en evenementen. Er is flink geïnvesteerd om de basis goed op orde te krijgen en met moderne technieken en technologieën innovatief technisch onderwijs aan te bieden. De regio’s beginnen dit ook terug te zien aan het enthousiasme van de leerlingen. Een mooi resultaat is dat er in bijna alle regio’s veel activiteiten in samenwerking met het primair onderwijs in de omgeving worden georganiseerd. In het hele land kunnen leerlingen terecht in opgerichte techlabs of gaan er docenten van het vmbo naar het primair onderwijs om lessen en activiteiten te verzorgen.

Een hernieuwde samenwerking

De urgentie voor de transitie naar een duurzaam, dekkend en kwalitatief hoogstaand technisch vmbo is in de meeste regio’s sterk aanwezig, hoewel die in een aantal regio’s nog persoonsafhankelijk is. Regio’s zien dit zelf ook als aandachtspunt. In veel regio’s is er sprake van personeelswisselingen en hierdoor zijn activiteiten later op gang gekomen of moeten samenwerkingen weer hernieuwd worden.
Corona wordt veel genoemd als reden waarom niet alle activiteiten plaats hebben kunnen vinden en achterstanden zijn opgelopen. Daarnaast geven regio’s nadrukkelijk aan dat het in de corona-periode het warm houden van alle contacten en samenwerkingen lastig was.

Inmiddels groeit de samenwerking de laatste tijd (na corona) weer sterk in veel regio’s en zien we een positieve beweging door hernieuwde samenwerkingen, nieuw personeel en de mogelijkheden om evenementen en fysieke activiteiten te organiseren. Het niveau waarop samen wordt gewerkt verschilt. Zo werken de meeste regio’s samen op het vlak van kennisdeling en inspiratie, maar niet iedere regio werkt samen over de scholen heen, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van lesmaterialen. De regio’s met duidelijke subregio’s geven aan dat samenwerking tussen scholen lastig is. Aan de andere kant is een aantal regio’s zo ver in de samenwerking dat dit geborgd is in structurele en juridisch vastgelegde overeenkomsten. Hiermee zijn vergaande stappen gezet in het borgen van STO. Een thema dat door veel regio’s is aangegeven als belangrijk onderwerp om aan te werken in de komende jaren.

De samenwerking met het mbo

Uit de gesprekken blijkt dat de samenwerking met het mbo regionaal afhankelijk en verschillend is. In veel regio’s wordt aangegeven dat de samenwerking stroperig verloopt. Een intentieverklaring, betekent niet meteen dat het op het docentenniveau ook goed gaat. Andersom komt dit ook voor. Zo zijn er regio’s waar op bestuurlijk niveau de samenwerking niet van de grond komt, maar vmbo- en mbo-docenten wel bij elkaar over de vloer komen en samenwerken. Het verschilt zelfs soms per vmbo-profiel en of mbo-opleiding of de samenwerking goed verloopt. De samenwerking is persoonsafhankelijk en ook in deze samenwerking werkt een wisseling van personeel tegen.
Kenmerkend voor regio’s waarin de samenwerking met het mbo goed verloopt is vaak een al jarenlange intensieve samenwerking en of waar het vmbo en mbo onder één bestuur vallen. Dit laatste maakt wel dat het lastig is om ook met andere mbo’s in deze regio afspraken te maken. Desondanks zijn er veel regio’s die gezamenlijke keuzevakken/keuzedelen en doorlopende leerlijnen aan het ontwikkelen zijn. Stapje voor stapje worden er meer ervaringen en kennis uitgewisseld.

Een goede samenwerking met het bedrijfsleven

De samenwerking met bedrijfsleven is in vrijwel alle regio’s goed te noemen en gaat met het jaar beter. We zien dat veel regio’s interne accounthouders aangesteld hebben of gebruik maken van bedrijvennetwerken; wat goed werkt om het contact met het bedrijfsleven te onderhouden. De samenwerking is vooral terug te zien in het organiseren van stages, het organiseren van evenementen waar bedrijven een stand hebben en workshops en voorlichtingen geven, het bieden van gastlessen en het gezamenlijke vormgeven en organiseren van keuzevakken. In een klein gedeelte van de regio’s is het bedrijfsleven nog terughoudend. Hier wordt de komende tijd nog hard aan gewerkt.