28 november 2025

Bouwen aan de basis: Resultaten en reflecties op vier jaar Sterk Techniekonderwijs

Bouwen aan de basis: Resultaten en reflecties op vier jaar Sterk Techniekonderwijs

Het eindrapport van het monitoring- en evaluatieonderzoek van de eerste fase van Sterk Techniekonderwijs (2020-2024) is gepubliceerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

In het eindrapport is te lezen dat STO tot nu toe leidde tot concrete verbeteringen van het techniekonderwijs in de vorm van: investeringen in faciliteiten, keuzevakken, samenwerking met bedrijven en (soms) versterkte verbindingen met het mbo. Leerlingen ervaren aantrekkelijker techniekonderwijs en docenten ervaren meer samenwerking en professionalisering. De basis is in veel regio’s versterkt, maar er blijven ook uitdagingen, zoals het verhogen van de instroom van leerlingen en het terugdringen van het tekort aan techniekdocenten.

STO heeft geleid tot meer samenhang in regionale initiatieven en een beter fundament voor techniekonderwijs. De beleidstheorie en impactladder in het rapport maken inzichtelijk hoe inzet en samenwerking hebben bijgedragen aan zichtbare veranderingen op school- en regioniveau. Daarmee biedt deze eerste fase waardevolle lessen én een stevige basis voor de volgende programmaperiode.

Interessante passages uit het onderzoek

  • Het aandeel derdejaars techniekleerlingen is tussen 2020-2021 en 2024-2025 toegenomen van 19,2 naar 20,4 procent.
  • Technische profielen zijn voor 90% van de leerlingen bereikbaar (c.q. zijn voor hen binnen 10 km reisafstand beschikbaar) en die bereikbaarheid is stabiel.
  • Het aanbod van technische keuzevakken is gegroeid en die vakken worden ook vaker gevolgd door leerlingen uit niet-technische profielen (ongeveer een derde van hen kiest een technisch keuzevak).
  • Waar in andere profielen van het vmbo o.a. door demografische ontwikkelingen de leerlingenaantallen daalden, zijn die in technische profielen stabiel gebleven.
  • Het aantal lesgevenden in het technisch vmbo-onderwijs is toegenomen en het aantal vmbo-locaties met technisch onderwijs is vrijwel gelijk gebleven.
  • In totaal zijn er bijna 1.600 personen (ruim 1.000 fte) die lesgeven in een technisch profielvak op het vmbo. In 2022/23 is er een stijging van dit aantal in zowel personen (+2%) als in fte (+3%). Over de gehele STO-periode is de stijging in aantal lesgevenden 7 procent, en aantal fte 14 procent.
  • Het gemiddeld aantal leerlingen per technisch profiel is gedaald in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen, waar het combineren van leerjaren en leerwegen gangbaar is; in de gemengde leerweg is het gemiddelde aantal leerlingen per profiel gestegen.
  • De doorstroom naar het technisch mbo is iets afgenomen vanuit de technische vmbo-profielen (met name in vmbo-kb), maar is gestegen bij leerlingen uit andere profielen die een technisch keuzevak volgden.

Samenvattend trekt het rapport de conclusie dat de eerste fase van STO heeft gezorgd voor een stevige basis in veel regio’s: het technisch onderwijs is beter uitgerust, moderner en aantrekkelijker geworden. STO heeft zichtbaar bijgedragen aan samenwerking tussen scholen, bedrijven en (in mindere mate) met het mbo, en heeft de rol van het vmbo in de ‘technische leerlingreis’ versterkt. Leerlingen krijgen rijker en praktijkgerichter onderwijs, en docenten voelen zich beter toegerust en gemotiveerd.

Tegelijkertijd zijn er nog uitdagingen, zoals het borgen van resultaten, voldoende lesgevenden aantrekken, het blijven interesseren van voldoende leerlingen en de aansluiting met het mbo. De toekomstbestendigheid van STO hangt samen met de structurele borging van de middelen en samenwerking in de keten. Ook de afstemming met andere/nieuwe regionale initiatieven zoals Techkwadraat of de aansluiting van STO op technische praktijkgerichte programma’s in de gemengde en theoretische leerweg is daarin belangrijk.