STO-NOF moet het techniekonderwijs in de regio van een flinke impuls voorzien. Leerlingen dienen weer enthousiast te worden gemaakt voor de technische sector die in allerhande branches mooie kansen en uitdagingen biedt. In de voorbije decennia was de animo voor de technische profielen niet om over naar huis te schrijven. Integendeel. En dat dat terwijl er een schreeuwend tekort is aan arbeidskrachten. ,,Bedrijven zitten te springen om goed opgeleid personeel”, weet projectleider Kees Parent van Sterk Techniekonderwijs Noordoost-Friesland.
Parent is een ervaringsdeskundige wanneer het gaat om het bij elkaar brengen van diverse partijen. In het Zeeuwse Middelharnis was hij projectleider bij de bouw van een Beroepscampus met twee middelbare scholen, het mbo, ondernemers, maatschappelijke organisaties en de lokale overheid. Leerlingen en studenten worden er opgeleid tot vakmensen waarmee ze worden klaargestoomd voor een baan bij bedrijven in de buurt.
Voor Noordoost-Friesland is het eveneens zaak om de opgeleide studenten te behouden voor de regio, stelt Parent. De praktijk van vandaag-de-dag is anders; na het afronden van de studie en het behalen van het diploma trekken veel leerlingen naar elders. ,,Deze uitstroom is in combinatie met de krimp nadelig voor de technische sectoren”, aldus Parent. ,,Het bedrijfsleven heeft goed gekwalificeerd personeel nodig. Maar de doorstroom naar bedrijven uit de regio is nog niet altijd vanzelfsprekend.”
Een goede wisselwerking tussen het onderwijsveld en de ondernemers moet ervoor zorgen dat het arbeidspotentieel wél in de regio Noordoost-Friesland blijft. Het bedrijfsleven wil dat ook dolgraag en is bereid om flink te investeren in het dichten van het gat met het onderwijs, weet Parent. Daarvoor is het volgens de projectleider nodig om structuren aan te brengen. ,,Op dit moment komen dingen nog vaak op basis van toevalligheid tot stand. Dat moet beter. Vraag en aanbod moeten structureel bij elkaar worden gebracht.”
Om dat te organiseren, komt er een centraal punt (loket), waar het onderwijsveld en het bedrijfsleven hun behoeften, wensen en verlangens aan elkaar kenbaar kunnen maken. ,,Mensen uit het bedrijfsleven moeten hun ervaring tonen op school en wanneer er een nieuwe machine bij een onderneming wordt gepresenteerd, moeten daarbij ook leerlingen aanwezig zijn”, geeft Parent als voorbeelden van de gestructureerde uitwisseling. Techniek is bij uitstek praktijkgericht. Leerlingen moeten de materialen kunnen voelen en ruiken. Bij elkaar over de vloer komen is essentieel, zo benadrukt Parent. ,,Partijen moéten zien en weten wat er bij de ander gebeurt. Dat is de kern van de verbinding.”
Het project Sterk Techniekonderwijs in Noordoost-Friesland ging officieel begin 2020 van start. Bij STO-NOF, dat vooreerst een looptijd van vier jaar heeft, is een groot deel van het onderwijsveld van Noordoost-Friesland betrokken. Dat betekent dat de middelbare scholen Piter Jelles, Dockinga College, Lauwers College, PRO Dokkum en Nordwin College en de basisonderwijskoepels samen optrekken om techniek onder de aandacht van de kinderen te brengen. Met ROC’s wordt samengewerkt om een doorgaande leerlijn vmbo-mbo te creëren.
Door de coronapandemie viel de start van het project behoorlijk in het water. ,,Daar hebben we echt last van gehad”, aldus Parent. Zo ging onder meer een inspiratiesessie om de eerste kruisbestuivingen op gang te brengen niet door en was het lastig om leerlingen uitstapjes naar bedrijven te laten maken.
Op andere vlakken konden wel stappen worden gezet, zoals in het samenwerkingsproces tussen de scholen. ,,Samenwerking tussen scholen is niet vanzelfsprekend”, aldus Parent. ,,Maar we moeten het wel sámen doen. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven. Net als scholen zijn ondernemingen vaak intern gericht. De gezamenlijke ambitie en de individuele schoolbelangen stroken niet altijd. De bereidheid om het algehele belang te dienen is gelukkig groot. We werken er in stapjes naar toe.”
Het project Sterk Techniekonderwijs in Noordoost-Friesland omvat een vijftal speerpunten. Eén daarvan is het overdragen van kennis, technische inzichten en vaardigheden door mensen uit de praktijk aan leerlingen en studenten. Daarbij is Parent voorstander van hybride docenten. ,,Het is een van de grootste vraagstukken hoe we dat moeten organiseren.” Het inzetten van docenten in het bedrijfsleven geniet de voorkeur van de projectleider. ,,Voor het onderwijs is dat makkelijker te regelen dan andersom.”
Een ander deelproject van STO-NOF betreft het nieuwe praktijkgerichte vak Technologie & Toepassing (T&T). Bij Technologie & Toepassing gaan vmbo-t-leerlingen innovatief en creatief aan de slag met actuele vraagstukken vanuit bedrijven en instellingen uit de regio. Het is de bedoeling dat de leerlingen met behulp van moderne technologie tot concrete oplossingen komen die ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. ,,T&T is echt gaaf”, vindt Parent. ,,Er is samen over nagedacht en passend gemaakt op elke school.”
In de periode dat Parent – hij is ondernemer en heeft een onderwijsachtergrond (algemeen-directeur) – nu aan de slag is met STO-NOF, is hem opgevallen dat er bij de betrokkenen sprake is van een enorme bevlogenheid. ,,Dat past in de regio. Iedereen wil ervoor gaan.” Door allerhande ontwikkelingen is techniek in de afgelopen jaren in het gedrang gekomen en heeft het niet de plek gekregen die het verdient, vindt Parent. In de maatschappij wordt sterk de nadruk gelegd op het toepassen van kennis en informatie (cognitieve ontwikkeling), weet de projectleider. ,,Techniek is daardoor in het onderwijs naar de achtergrond verdwenen.”
Het vakonderwijs moet weer als iets moois worden neergezet, stelt Parent. De projectleider van STO-NOF heeft zelf net een stevige verbouwing van z’n huis achter de rug. Vol bewondering aanschouwde hij de verrichtingen van de vaklieden. ,,Wat die gasten allemaal kunnen is geweldig. Je mag er trots op zijn wanneer je die vaardigheden hebt. Ik zou graag willen dat kinderen doen waar ze talent voor hebben en hun hart volgen. Als je techniek leuk vindt, ga ervoor!”