In de regio Waterland moet de kwaliteit van het huidige technische vmbo zich meer gaan richten op nieuwe technieken en technologieën. Ook moet de instroom van niet-technische vmbo’ers naar het technische mbo verbeteren.
De aansluiting tussen het technisch vmbo en mbo is behoorlijk sterk ontwikkeld in de regio, circa 78 procent van de leerlingen uit het technisch vmbo (bkg) stroomt door naar het technisch mbo. Aan de andere kant is de huidige instroom uit niet-technische vmbo-profielen, met uitzondering van groen, naar het technisch mbo is te verwaarlozen. Hier lijkt verbetering mogelijk.
In 2016 was de doorstroom vanuit de theoretische leerweg naar het technisch mbo 28 procent. De komende jaren is er in de regio een grote behoefte aan technisch opgeleide medewerkers op mbo-niveau en een toenemende behoefte aan hogere kwalificatieniveaus (mbo-4 en daarboven). Met name de profielen BWI en PIE sluiten goed aan op de vraag vanuit de regionale arbeidsmarkt naar technisch geschoolde werknemers.
De kwaliteit van het huidige technisch vmbo is goed, maar nog onvoldoende gericht op het aanleren van en werken met nieuwe technieken en technologieën, die steeds vaker ICT-gestuurd zijn.
Op grond van de analyses uit de regiovisie en de daarbij geconstateerde mismatches zijn er kernopgaven voor Sterk Techniekonderwijs in de regio Waterland opgesteld. Daarin komt naar voren dat er vanuit de actuele en toekomstige regionale arbeidsmarktbehoefte er een grote noodzaak is om meer studenten in te laten stromen in technische mbo-opleidingen. Ook moeten meer leerlingen kiezen voor technische profielen in de bovenbouw van het vmbo.
Vanuit het perspectief van technologische innovaties binnen bedrijven, instellingen en beroepen is het nodig dat het voorbereidend en kwalificerend beroepsonderwijs leerlingen meer dan nu vertrouwd maakt met en voorbereidt op nieuwe, eigentijdse technieken en technologieën.
Het is daarnaast nodig om te investeren in structurele samenwerking tussen scholen, bedrijven en instellingen, en daar waar nodig ook overheden, om bovenstaande kernopgaven duurzaam van adequate antwoorden te voorzien.