“We zijn vertrokken vanuit een stevig organisatiefundament”
Jan is al vanaf de allereerste planvorming in 2019 betrokken bij STO Twente: “Vanaf de start heb ik de rol van aanjager vervuld. Eerst als directeur van het vmbo, praktijkonderwijs en isk van Het Erasmus. Sinds drie jaar zijn de vmbo-afdelingen van Het Noordik, Pius X College en Het Erasmus één school geworden: het Alma College. Die bundeling heeft het voor STO makkelijker gemaakt. De techniekdocenten van drie scholen werden directe collega’s en dit maakte de overleglijnen efficiënter.”
Jan: “Gelukkig doen alle vmbo-scholen in onze subregio mee, evenals praktijk- en speciaal onderwijs: Het Noordik Vriezenveen, Het Noordik Vroomshoop, Canisius Tubbergen, Zone.college, Het Erasmus praktijkonderwijs en het Omnis College. Hoewel de laatste drie formeel niet vallen onder de subsidieregeling hebben we al bij de start besloten hen een gelijkwaardige plek in onze subregio te geven. Daarmee is onze subregio best complex.”
Hoe houdt deze subregio alle kikkers in de kruiwagen? Jan: “Bij de start van STO Almelo e.o. hebben we veel tijd en energie gestoken om er eerst één duidelijk herkenbare STO-organisatie van te maken. Alle deelnemende scholen hebben onder begeleiding van onze externe projectleiding eerst goed nagedacht over de vereiste organisatiestructuur, bijbehorende rollen en passende regiovisie. Daarmee ontwikkelden we een gezamenlijke stip op de horizon en een gezamenlijke taal. Het vinden van die juiste organisatiestructuur is echt zoeken geweest, maar we kwamen eruit. De belangrijkste kenmerken? De directeuren noemen we de externe aanjagers voor het STO-project met vooral de blik naar buiten. Daarbij werken we met een ring met interne aanjagers met meer de blik naar binnen. Met als kernopdracht de activiteiten uit te voeren en goed samen te brengen, plus het organiseren van een passende personele bezetting op alle scholen.”
Jan noemt ook het belang van samenwerken met de bedrijven in de regio: “Samen met de bedrijven hebben we in 2024 heel nadrukkelijk onze visie en rol uit de eerste tranche herzien. Voor de tweede periode (2025 t/m 2028) willen we meer dan voorheen dat bedrijven deel uit maken van onze organisatie. Een grote uitdaging, waarbij we expliciet zeggen dat we STO Almelo e.o. niet alleen met de scholen doen, maar écht samen met de bedrijven. We doen dit door de bedrijven als teamleden in de activiteiten op te nemen: bedrijven denken actief mee. We hebben de opdracht om nadrukkelijk samen te werken tussen alle subregio’s in Twente.”
Door de lange voorbereidingstijd leek het in het begin of er in de subregio Almelo e.o. niet zoveel concreets gebeurde, terwijl andere subegio’s direct met tastbare activiteiten aan de slag gingen zoals het bouwen van Technolabs en het verzorgen van masterclasses. Jan: “Bij ons kwam dat net wat langzamer op gang. We wilden elkaar eerst goed leren kennen én heel goed nadenken over hoe we het beste konden samenwerken, met als doel feitelijk één STO-organisatie. Die ogenschijnlijke trage start hebben we vervolgens volledig ingelopen met gevarieerde activiteiten. De programmaleiding van STO Twente heeft dit ook gezien en liet ons recent weten dat we het hartstikke goed doen. Tot nu toe hebben we met vijf strategielijnen gewerkt. Die waren gericht op de doelgroepen po, mbo en bedrijven.
De subregio Almelo e.o. wist enkele onderscheidende activiteiten te bedenken en tot uitvoer te brengen. Jan: “Alle deelnemende scholen hebben de woensdagmiddag vrijgemaakt om leerlingen de kans te geven op elkaars scholen keuzevakken te volgen. We geven hiermee bijvoorbeeld de PRO-leerlingen de kans om letterlijk met het vmbo kennis te maken. Dat is heel goed voor hun beeldvorming en ontwikkeling. Je zou kunnen zeggen dat we met deze STO-activiteit ook een algemeen maatschappelijk doel dienen.” Ook biedt de subregio Almelo e.o. eigen trainingen aan voor docenten om de nieuwe technologie die zij aan hun leerlingen presenteren eerst zelf te leren doorgronden.
De plannen voor 2025 t/m 2028 haken in op de vernieuwde uitgangspunten voor STO landelijk. Jan: “Daar zijn we zelfs mondjesmaat al mee begonnen zoals de verbreding van de deelnemende profielen. We betrekken inmiddels al Zorg & Welzijn en introduceerden in september het keuzevak Mode en Design; ook hierin worden techniek en technologie toegepast.” Wel constateert Jan met zijn collega’s dat je de nieuwe STO-periode niet inkleurt met een één-op-één doorzetting van bestaande activiteiten: “We zien in dat we hier en daar toch nog bepaalde accenten moeten leggen en in deze fase bevinden we ons momenteel. Als we hierin wellicht iets afwijken van de reguliere aanpak van STO zullen we dit goed onderbouwen.”
Ook nieuw zal zijn dat Almelo e.o. de structuur van haar eigen STO-organisatie gaat koppelen aan de vier aangepaste doelstellingen vanuit STO voor de komende projectperiode. Jan: “We verbinden heel zichtbaar de externe aanjagers aan de vier doelstellingen. In de eerste periode was die koppeling minder zichtbaar voor de buitenwereld. Hiermee maken we naar buiten toe meer helder dat de subregio Almelo e.o. georganiseerd is conform de doelstellingen van STO Twente.” Jan benadrukt nog een groot voordeel van deze organisatorische aanpassingen: “Hiermee bereiden we ons ook voor op een belangrijke doelstelling van STO, namelijk de structurele inbedding voor na 2028 van alles wat we realiseren met STO Almelo en omstreken.”
De subregio hanteert sinds kort weer nadrukkelijk de naam STO Almelo en omstreken. Jan: “In de vorige projectperiode leek het een goed idee om onze visie de eerdere ondertitel ‘Baanbrekend Leren’ als merknaam voor de subregio te gebruiken. Daarmee raakten we echter onze zichtbaarheid als STO-organisatie kwijt en liepen we het risico de aansluiting te missen.”
Tot slot deelt Jan het best bewaarde STO-geheim van de subregio Almelo en omstreken. Jan: “Het kost inzet en tijd, maar het is ons gelukt om de voorheen concurrerende vmbo-scholen te verenigen in een gezamenlijk STO-project. Die focus behouden we ook; we doen dit samen om techniek en technologie te versterken en de leerlingen te behouden voor de regio. We hebben bereikt dat alle deelnemers aan de subregio Almelo en omstreken hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid ervaren. Natuurlijk, soms speelt de neiging op om iets vanuit je eigen school te doen, maar dan houden we elkaar daarin scherp.”