Inspiratie opdoen voor een baanbrekende hybride leeromgeving

Inspiratie opdoen voor een baanbrekende hybride leeromgeving

De STO Subregio Almelo e.o. verbindt aan haar inzet voor Sterk Techniekonderwijs Twente een visie op de lange termijn. Het thema? Baanbrekend Leren. Met als visie: ‘samen bouwen aan het Twente van morgen’ door techniekonderwijs naar een hoger plan te tillen, met de focus op het vmbo. Vooral de hybride leeromgeving krijgt hierin aandacht. Waarbij onderwijs en bedrijfsleven veel meer samen optrekken bij het opleiden van jong technisch talent.

Elders in de keuken kijken

De subregio Almelo e.o. kijkt graag bij andere regio’s in Nederland in de keuken om inspiratie op te doen. Zoals op 1 oktober in Eindhoven op de Brainport Industries Campus. Rik Pape van de subregio Almelo e.o.: “Regio-overstijgende samenwerking is cruciaal voor inspirerend en toekomstbestendig onderwijs. Want alleen vanuit verbinding kun je vernieuwen.”

Leren van hybride leeromgeving

STO Subregio Almelo e.o. heeft al diverse netwerkevents achter de rug, ook met de techniekbedrijven in hun regio. Rik Pape, projectleiding STO Almelo e.o.: “Daar ontstond het idee om inspiratie op te doen in andere STO-regio’s. Wim Sturris van de Groot Vroomshoop bleek bouwend te hebben meegewerkt aan een mooi techniekproject: de Brainport Industries Campus in Eindhoven. We besloten om met de Almelose STO-organisatie en een aantal bij STO Almelo e.o. aangesloten ondernemers er op bezoek te gaan. Bedoeld om elkaar regio-overstijgend te leren kennen, van elkaar te leren en inspiratie op te doen voor onze eigen subregio. Eindhoven staat bekend om z’n hybride leren. We hebben dit bezoek aangevlogen vanuit Twente en de opgehaalde inzichten weer laten landen in Twente.”

Gebalanceerde vergelijking

Uiteraard is de ene STO-regio de andere niet. Door het bezoek is Rik in staat een gebalanceerde vergelijking te maken: “Eindhoven is heel bedrijfsmatig en stabiel georganiseerd met een sterke kracht en impuls vanuit het bedrijfsleven. Denk aan Philips, ASML, VDL, KMWE en meer. Het onderwijs mag hierbij aansluiten. Echter, Twente is gelijkwaardiger en hier trekken de 3 O’s écht samen op. De rol van het onderwijs in Twente is die van de verbindende vernieuwer en daarmee blijft het onderwijs in de lead voor het vormgeven van educatieve trajecten. Daarmee onderscheiden we ons van Eindhoven. We staan aan het begin van de lange en uitdagende reis van de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs. Op termijn gaat dit zeker voor Twente goede antwoorden opleveren.”

Ideeën uitwisselen

Het was goed om met elkaar een dag op te trekken, benadrukt Rik: “De subregio STO Almelo e.o. kent een behoorlijk complexe organisatie met acht aangesloten scholen en een heel breed werkgebied. Door corona waren we zelden bij elkaar geweest. Het was nuttig om met elkaar de horloges gelijk te zetten voor wat betreft STO Twente.” Op Brainport Industries Campus komen de meest innovatieve en succesvolle bedrijven en instituten uit de Brainport regio bij elkaar als één geheel. Rik: “Deze campus is dé plek waar innovatie- en concurrentiekracht van de hightech maakindustrie vleugels krijgt. We kregen een rondleiding, hielden werksessies en wisselden ideeën uit. Je stimuleert zo heel goed de ‘toevallige ontmoeting’.”

Centrale schakelfunctie van vmbo

Over het algemeen zijn het primair onderwijs, vmbo en mbo nu nog vaak eilandjes, benadrukt Rik: “Wij koersen op een intensieve samenwerking tussen hen én de uitwisseling op die drie niveaus met het bedrijfsleven.” Het primair onderwijs heeft de taak meer aan techniekonderwijs te doen. Er zijn inmiddels genoeg basisscholen die al gebruikmaken van de kennis en expertise in het vmbo, een mooie kans van STO. Want STO Twente heeft alles in handen om deze uitdaging samen met het primair onderwijs op te pakken. Rik: “Zo krijgt het vmbo een centrale schakelfunctie in het ontwikkelen van dit soort verbanden. Dat is het mooie van STO Twente.” Tot slot wil de subregio Almelo nog meer techniekbedrijven aan tafel krijgen dan nu al het geval is. Rik: “Willen we een goed leefbare en werkbare regio? Dan hoort daar een nog intensievere samenwerking met het technisch bedrijfsleven bij.”