Bard Jan de Jong van bouwsector naar docentschap VAKschool Dockinga College

Interview nieuwe techniekdocent vanuit het bedrijfsleven
Project STO-NOF

Nieuwe uitdaging bezorgt leerlingen de fijne kneepjes

Ruim een jaar is hij nu actief in het onderwijs. Het werken met leerlingen bevalt Bard Jan de Jong uitstekend en de vele nieuwe uitdagingen gaat hij graag aan. ”Van de overstap heb ik nog geen seconde spijt gehad. Ik vind dit prachtig.”

Sinds september vormt de vmbo-VAKschool van het Dockinga College in Dokkum het werkterrein van De Jong. Als docent BWI – Bouw, Wonen en Interieur – brengt hij de leerlingen de fijne kneepjes van allerhande praktijkvakken bij. De ervaring die De Jong bij tal van bedrijven in de bouwsector opdeed, komt goed van pas in de ruimtes aan de Birdaarderstraatweg. ”Het is fantastisch om de technische inzichten en vaardigheden over te kunnen dragen.”

Overdragen van kennis door mensen uit de praktijk

Het overdragen van kennis door mensen uit de praktijk sluit naadloos aan bij een van de doelen van het project Sterk Techniekonderwijs (STO) dat begin dit jaar van start is gegaan in Noordoost-Friesland. Het techniekonderwijs in de regio krijgt de komende periode een flinke impuls. De inzet van STO is om de jeugd (weer) enthousiast te maken voor technische opleidingen en verbindingen te maken tussen het onderwijsveld en het bedrijfsleven.

De stap naar het onderwijs maakte De Jong in de zomer van 2019. Een vacature bij VO Surhuisterveen trok z’n interesse. De laatste zinnetjes in de advertentie waren doorslaggevend om te reageren. De BWI-docent die werd gevraagd, hoefde niet gediplomeerd te zijn. Ervaring was héél belangrijk, zo luidde de boodschap. In het sollicitatiegesprek werd duidelijk dat De Jong de uitnodiging te danken had aan z’n cv. Wat hij in de voorbije kwart eeuw in het bedrijfsleven allemaal had gedaan, maakte mede dermate indruk dat hij aan de slag kon in Surhuisterveen. ”Het was toch een beetje onverwacht. Ik had wel eens op de drempel gestaan om het onderwijs in te gaan. Dit ging allemaal wel heel erg vlot.”

De Jong: “Het was hartstikke leuk”

Als zij-instromer beleefde De Jong – hij is van oorsprong machinaal houtbewerker en volgt inmiddels een opleiding tot docent – een mooi jaar op de Feanster school. ”Het was hartstikke leuk.” Meubels maken, metselen en uitzetwerkzaamheden; het is een greep uit de talrijke dingen waarmee hij zich ‘lekker onbevangen’ met de leerlingen bezighield. Ook ging hij met de klassen op stap en bracht met de scholieren bezoekjes aan diverse bedrijven in de regio. ”Dat vinden ze schitterend.” Ook bij design en decoratie, het tweede vak dat De Jong op VO Surhuisterveen verzorgde, werd het schoolgebouw regelmatig verlaten voor opdrachten in het dorp of visites aan zaken of winkels. Het doet de leerlingen goed elders een kijkje te nemen, weet De Jong. ”Het maakt het enthousiasme alleen maar groter.”

Een beter perspectief, met onder andere het zicht op meer BWI-uren, deed De Jong op het Dockinga College terechtkomen. Op dit moment verzorgt hij in Dokkum ook nog lessen beeldende vorming. De werkwijze die hij in Surhuisterveen hanteerde met de bezoekjes buiten de deur, moet momenteel noodgedwongen achterwege blijven. ”Door de coronaperikelen is dat even niet anders. Het is jammer, maar helaas.”

Verbinding tussen theorie en praktijk

Dat er verbinding moet zijn tussen de theorie en praktijk – dus ook tussen het onderwijs en de technische bedrijfssector – is voor béide partijen van groot belang, is de overtuiging van De Jong. ”Daarmee is gewoon heel veel winst te behalen.” Het contact kan volgens hem ook bestaan uit een ‘simpel telefoontje’ om bijvoorbeeld info uit te wisselen, het geven van feedback of ‘gewoon’ even een kort bezoekje brengen. ”Bedrijven staan zeker open voor contact. Maar wanneer je niets van je laat horen, blijft het erbij.”

De Jong denkt dat hij voor hemzelf op het juiste moment het onderwijs is ingestapt. ”Eerder had niet gemoeten. Dan had ik al de kennis en knowhow die ik nu heb, niet gehad.” Van een kloof tussen het onderwijsveld en de praktijk is volgens De Jong zeker sprake. Ten opzichte van z’n eigen periode als leerling van de technische school is er ook heel erg veel veranderd, benadrukt hij. ”Voorheen had je bijvoorbeeld op de lts de keuze uit timmeren, metaal of elektro. Nu zijn er zoveel dingen meer waar de leerlingen aan kunnen proeven. Het is heel breed. Dat maakt het er allemaal ook niet gemakkelijker op.”

De werkwijze op de bouw is in de loop der jaren ook enorm veranderd, weet De Jong uit ervaring. ”Er zijn nu veel meer specialismen en disciplines. De allround vakmannen tref je aan bij de kleinere bedrijven.” Voor de scholen is het zaak om de leerlingen enthousiast te maken en te prikkelen voor de technische vakken, stelt De Jong. De leerlingen zijn zeker volgens hem in staat om zich de kennis en de skills eigen te maken. ”Ze pikken heel wat op en kunnen het wel. De vaardigheden zijn er. En iedereen heeft wel eens een slechte dag. Die heb ik ook…”, lacht de BWI-docent.

Investeringen voor zij-instromers

De overheid stelt momenteel alles in het werk om zij-instromers bij het onderwijsveld te krijgen. Om dit aantrekkelijk te maken, worden de nodige investeringen gedaan. Dat is in de ogen van De Jong ook nodig. ”Je moet wel wat te bieden hebben. Er zit een sterk risico aan; een mens houdt van zekerheid. Het is een ongewis avontuur.”

Op de afdeling Bouw, Wonen en Interieur van de VAKschool van het Dockinga College zijn z’n collega’s maar wat blij met de komst van Bard Jan de Jong. De sectie, die al veel praktijkervaring in huis heeft, vindt het ook ‘heel knap’ dat De Jong de stap naar het onderwijs heeft durven maken. ”Het is best wel zwaar. De studie moet er ook even worden bijgedaan. Er gaat veel tijd in zitten.” Vanuit meerdere oogpunten is de komst van De Jong naar de praktijkruimtes van de Dokkumer school een prima zet geweest, stellen de collega’s. ”Er is een klik, we vullen elkaar mooi aan én de leerlingen hebben er profijt van. Daar gaat het uiteindelijk om.”