Met deze serie delen we verhalen van mensen die op allerlei manieren bijdragen aan beter en toegankelijker techniekonderwijs. Met deze verhalen uit de praktijk willen we laten zien wat er mogelijk is – groot of klein, eenvoudig of vernieuwend – om uiteindelijk leerlingen enthousiast te maken voor techniek en technologie.
Peerke Otte van Aeres VMBO in Almere is docent Techniek én Natuur- en Scheikunde (NaSk). Daarnaast is hij sinds vier jaar intern projectleider binnen Sterk Techniekonderwijs (STO), waarbij hij verantwoordelijk is voor het uitrollen van techniekprojecten binnen Aeres VMBO.
Peerke is 10 jaar geleden begonnen met nieuwe technologie in het onderwijs. De keuze om Intern Projectleider STO te worden was daarom een logisch gevolg. Het stelde hem in staat veel dieper en breder naar techniek te kijken. “Voorheen waren we meer bezig met ‘harde techniek’, zoals hout-, metaal- en kunststofbewerking, nu geven we ook lessen over drones en robotica. Daarnaast kijken we naar onderwerpen zoals water en duurzaamheid en welke rol techniek daarin kan spelen.”
In zijn rol als intern projectleider denkt Peerke na over hoe techniekonderwijs op school verder ontwikkeld kan worden: wat al goed gaat, wat beter kan en welke nieuwe kansen er zijn. “We kijken met het team techniek hierbij ook naar wat mijn collega’s van de leerroute Groen voor lessen geven. Zij doen steeds meer aan technologie en samen kunnen we mooie combinaties maken. Zo hebben ze in de eerste periode van STO een groeitoren gemaakt met verlichte bakken om plantjes te kweken en schaften ze een moestuinrobot aan. Zo’n aanschaf moet wel doordacht gebeuren. “Iets aanschaffen is makkelijk, maar hoe zet je het duurzaam in? Zonder goed lesmateriaal verdwijnt het al snel in de kast.”
Wat ze ook inzetten of ontwikkelen, het moet vooral passen bij de behoefte en belevingswereld van de leerlingen benadrukt Peerke. “Wij blijven experimenteren, anders raken leerlingen raken anders snel verveeld en dan hebben ze er geen zin meer in.” Ze hebben daarom destijds ook in één keer meerdere 3D-printers besteld, zodat iedereen er direct mee aan de slag kon gaan. ”Je moet de middelen echt inzetten in lessen en niet alleen maar neerzetten op een open dag.”
Om leerlingen enthousiast te maken voor techniek, moet je zorgen dat het zichtbaar voor ze wordt, vertelt Peerke. Hij heeft een robot geregeld die het afval van leerlingen opruimt in de kantine. De robot is onderdeel van het lesprogramma robotica. “Mijn visie is dat je leerlingen een beleving moet geven. De technologie is er al en door het op deze manier te integreren zien ze de mogelijkheden en voorbeelden van dichtbij.”
Er is ook aandacht voor de doorstroming van leerlingen naar het MBO. “Met STO Almere zijn we volop bezig met doorlopende leerlijnen, in samenwerking met het MBO college Almere. De leerlingen kunnen vanaf volgend schooljaar een oriëntatieprogramma of een verdiepingsprogramma volgen.”
Een minimale voorwaarde om techniekonderwijs goed van de grond te krijgen? Tijd. Peerke benadrukt hoe waardevol het is dat hij wekelijks acht uur vrij geroosterd is voor zijn werk als intern projectleider STO naast het reguliere werk. “Een uurtje tussendoor heeft geen zin. Je moet structureel de ruimte krijgen om te ontwikkelen, te testen en collega’s te betrekken.” Hij zorgt daarbij dat hij zo min mogelijk nodig is. Eerst doktert hij zelf iets uit, dan geeft hij collega’s een mini-training en daarna kunnen ze zelf ermee aan de slag.
Zijn belangrijkste tip voor andere docenten? Ga kijken bij anderen. “Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden. We hebben ook niet alles zelf verzonnen. Door mee te draaien op andere scholen zie je wat werkt, wat bij jouw school past en wat je beter kunt laten liggen.”