We trappen af met Jan Dekker (in het midden op de foto), programmaleider van STO Almere. Hij is onder andere verantwoordelijk voor de financiële verantwoording aan de subsidieverstrekker, alle plannen en verantwoordingen en met de praktische uitvoering van de plannen. Hierbij ondersteunt en adviseert hij de STO-partners, die voornamelijk bestaat uit scholen.
In Almere hebben alle scholen gekozen om mee te doen aan STO. Ze zijn zelf in de lead en zorgen voor de uitvoering. Jan denkt mee met de plannen en de aanscherping daarvan. “Vaak blijft een project steken bij de visie. Ik help scholen met het omzetten van een plan naar concrete uitvoering en vraag daarbij goed door. Het moet zo concreet mogelijk zijn. Alleen dan kan het voor een deel vergoed worden met een subsidie vanuit STO.”
Haalbaarheid is ook een belangrijk aandachtspunt. “Je hebt een soort röntgenfoto nodig om goed in beeld te krijgen waar kansen liggen en om erachter te komen of er genoeg mankracht is. Je kunt wel hele hoge ambities hebben als management, maar je moet het ook kunnen uitvoeren. Doe liever en paar dingen goed, wat een pareltje kan worden dan dat je probeert in elk lokaal iets met techniek te gaan doen. ”
Jan was bij de eerste periode van STO nog niet in beeld. “Het was een flink stuk werk toen ik begon als projectleider voor STO Almere. Ik heb gekeken naar wat er gelukt is de afgelopen jaren en wat juist niet. Daarvan kunnen we leren en in STO 2.0 ons voordeel doen”. Een van de uitdagingen was dat niet alle scholen zich konden vinden in het eerste plan. In de uitvoering liep Jan daar best tegenaan.
“De komende periode is er meer eigenaarschap nodig. Scholen overtuigen om mee te doen werkt niet. Directeuren moeten intrinsiek gemotiveerd zijn. Daarom is eigenaarschap een van de belangrijkste speerpunten die we in onze programmaonderdelen hebben meegenomen.”
Voor de komende jaren heeft regio Almere een aantal speerpunten. Zo is er voldoende geschoold, technisch personeel nodig om te kunnen zorgen voor borging en continuïteit. “STO is een tijdelijk project, een stimuleringssubsidietraject. Ik ben erop gespitst de komende jaren dat de speerpunten en activiteiten geborgd worden in de organisatie van de scholen. Als de ondersteuning over een aantal jaren stopt, moeten de activiteiten doorgaan. Hier hebben we het management van de school voor nodig. Het mag geen dingetje zijn voor erbij.”
De samenwerking tussen scholen onderling moet ook een flinke boost krijgen volgens Jan. Het is belangrijk dat scholen ervaringen met elkaar delen en van elkaar leren. Ze kunnen ook apparatuur met elkaar delen. “Er worden dure machines, zoals een VR-station en drones aangeschaft. Het is zonde als dat grotendeels onaangeraakt in een kast of lokaal blijft staan. STO-partners mogen nog veel meer met elkaar optrekken.”
De eerste jaren hebben de scholen binnen STO al samengewerkt, nu is het tijd om de vruchten ervan te plukken en de samenwerkingen uit te breiden. “Ik ben erop gebrand dat we met elkaar nakomen wat we hebben afgesproken. Daarin moet je ondernemerschap vertonen. Je kunt veel meer dan je denkt, vooral als je het met elkaar doet. Je hebt zelf namelijk niet alle mogelijkheden en capaciteiten, maar we hebben wel allemaal hulptroepen in je omgeving die je willen helpen. Kijk naar de mogelijkheden en ga gewoon doen.”